Waarom enkel trans vrouwen en non-binaire personen in de dagboekstudie?

Enkele maanden geleden luidde het startschot van fase 2 van ons onderzoek, een dagboekstudie. Met die dagboekstudie krijgen trans vrouwen en non-binaire personen de kans om hun ervaringen te delen over hun coming-out op het werk, hun herstel na een medische interventie in transgenderzorg en hun werkhervatting. Door middel van een dagboekstudie krijgen participanten ruimte en tijd om hun gedachten over die -soms moeilijke- periode te delen zonder de inmenging van een onderzoeker (v/m/x). Participanten beslissen zelf welke momenten en welke gevoelens volgens hen belangrijk zijn om te vertellen.

Na de start van de dagboekstudie kregen we weliswaar de terechte vraag van geïnteresseerden waarom enkel trans vrouwen en non-binaire personen kunnen deelnemen, maar trans mannen bijvoorbeeld niet. De redenen hiervoor vinden we in de literatuurstudie die het onderzoek vooraf ging.

Inclusie transgender vrouwen

In het rapport ‘Leven als transgender persoon in België. Tien jaar later’ (Motmans et al., 2017) gaven trans vrouwen die openlijk leven volgens hun genderidentiteit significant vaker aan het lastig te hebben bij het solliciteren dan trans mannen die openlijk leven volgens hun genderidentiteit. Internationaal onderzoek toonde bovendien aan dat  trans vrouwen vaker werkzoekende zijn dan trans mannen en zij gemiddeld pas op een latere leeftijd uit de kast komen. Die inzichten duiden op een meer kwetsbare positie van trans vrouwen op de arbeidsmarkt en op het werk.

Dat werd ook bevestigd in cijfers uit de vragenlijsten van de eerste fase van ons onderzoek ‘Return to Work of Transgender People’. Zo bleek namelijk dat trans vrouwen minder vaak dan trans mannen het werk hervatten na een medische ingreep binnen transgender zorg. We kiezen er daarom voor om tijdens de dagboekstudie in te zoomen op trans vrouwen, omdat zij een kwetsbaardere groep zijn op het werk dan trans mannen. Op die manier kunnen we de nodige aandacht geven aan die kwetsbaarheden en deze verwerken in de hulptool die we aan het einde van het onderzoek willen ontwikkelen. Met die hulptool wensen we organisaties en de hulpverlening handvaten geven tijdens begeleiding van genderdiverse personeel.

Dat betekent natuurlijk niet dat trans mannen het altijd makkelijk hebben. Op sommige domeinen hebben ze het juist lastiger. Zo rapporteren Belgische trans mannen meer negatieve ervaringen op school dan trans vrouwen. Maar liefst 67,2% van bevraagde trans mannen gaf aan op school soms tot altijd met de verkeerde voornaam aangesproken te worden, in vergelijking met 29,6% van bevraagde trans vrouwen en 61,1% van gender non-binaire personen (Motmans et al., 2017).

Inclusie non-binaire personen

Naast de focus op trans vrouwen in de dagboekstudie, besloten we ook mensen te includeren die buiten het binaire kader trans man of trans vrouw vallen. Ook die reden vinden we in voorgaande wetenschappelijke literatuur en in de eerste resultaten van fase 1 van ons onderzoek ‘Return to Work of Transgender People’. Zo bleek een kwart van de respondenten zich niet te identificeren als trans man of trans vrouw, maar wel als gender non-binair, gender fluïde, gender queer, polygender of agender. Heel wat mensen die onder de parapluterm ‘non-binair’ vallen, hebben niet altijd de wens om medische stappen in transgenderzorg te ondernemen of lopen een ander medisch traject dan trans vrouwen of mannen. In recent onderzoek (Burgwal & Motmans, 2021) bleek uit een internationale bevraging bijvoorbeeld dan non-binaire personen minder vaak psychologische of medische hulp zochten, in vergelijking met bevraagde trans vrouwen en mannen. In diezelfde studie bleek bovendien dat non-binaire personen transgenderzorg slechter beoordeelden dan trans vrouwen en mannen. Ze gaven aan dat ze niet goed geïnformeerd zijn over hun opties, geen vertrouwen hebben in diensten binnen transgenderzorg en angst hebben voor mogelijke vooroordelen van zorgverleners. Dit betekent echter niet dat genderdiverse personen nooit medische stappen ondernemen, uit de resultaten van onze vragenlijst bleek dat bijna alle participanten (93%) één of meerdere stappen zette binnen transgenderzorg bijvoorbeeld zoals counseling, hormonale ondersteuning, heelkundige stappen zoals ‘top surgery’.

De hierboven aangegeven diversiteit aan genderidentiteiten en hun verschillende noden in hulpverlening kan uitdagend zijn voor collega’s op het werk en de hulpverlening zelf. Niet verbazend gaven tijdens de diepte-interviews uit fase 1 van ons onderzoek heel wat respondenten aan dat er een gebrek is aan kennis over het genderthema op het werk. Dat gebrek aan kennis kan een mogelijke invloed hebben op het ongemak of het ervaren van gebrek aan steun tijdens de transitie. Omwille van al die redenen werden non-binaire personen ook opgenomen in de dagboekstudie.

We moedigen daarom iedereen die zich identificeert als trans vrouw of non-binair persoon (18+, minimum halftijds in loondienst in België) aan om deel te nemen aan deze dagboekstudie. Meer concreet zoeken we naar mensen die in de loop van 2022 een chirurgische stap in transgenderzorg hebben gepland en waarvan de gekozen stap met een medische afwezigheid op het werk plus een werkhervatting gepaard gaat. Je krijgt voor je deelname een cadeaucheque ter waarde van €200. Wil jij deelnemen of wil je meer informatie? Neem contact op met onze onderzoekster via joy.vandecauter@ugent.be of +32 9 332 83 62.

Bronnen:

Burgwal, A. & Motmans, J. (2021). Trans and gender diverse people’s experiences and evaluations with general and trans-specific healthcare services: a cross-sectional survey. International Journal of Impotence Research, 33, 679–686.

Motmans, J., Wyverkens, E. & Defreyne, J. (2017). Leven als transgender persoon in België. Tien jaar later. Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. https://igvm-iefh.belgium.be/sites/default/files/118_-_leven_als_transgender_persoon_in_belgie.pdf

Van de Cauter, J. et al. (2021). Return to work of transgender people: A systematic review through the blender of occupational health. PLoS ONE, 16(11), 1-43.

Geef een reactie

nl_BENederlands (België)